RASSTANDAARD
De standaard
Raspunten geven aan hoe een vertegenwoordiger van een bepaald ras er gewenst uit ziet en hoe zijn gewenste aard en eigenschappen zijn.
De Tollentler is een outcross F1 geboren uit een Entlebucher Sennenhund (Entlebucher) en de Nova Scotia Duck Tolling Retriever (Toller).
Een Toller met de witte aftekeningen van de sennenhond.
Er zijn Tollers die de kleuren hebben, op het zwart na, van een Sennenhond. O.a. op basis hiervan, en dat ze verder in het geheel niet zo veel van elkaar verschillen, de Toller en de Entlebucher, werd de beslissing genomen om een outcross te maken met een Toller.
De Tollentler is dus van afkomst Nederlands.
Gefokt door een eigenwijze fokker welke de te krappe genenpool van de Entlebucher Sennenhond wilde vergroten.
Aangezien vele graag een rasstandaard willen hebben we getracht deze op te stellen.
Deze leuke speelse veelzijdige attractieve kleurige hond heeft inmiddels zijn liefhebbers gevonden.
Gebruik: Vooral als gezinshond.
Algemeen beeld: Net middelgrote, compact gebouwde hond, iets langer dan hoog.
Drie- of tweekleurig
Opgewekte, schrandere en vriendelijke gelaatsuitdrukking.
Gedrag en karakter
Levendig, temperamentvol, zelfverzekerd en onbevreesd; tegenover bekenden goedmoedig en aanhankelijk, tegenover vreemden iets wantrouwend. Onomkoopbare waker, opgewekt en leergierig.
Activiteit: De Tollentler heeft redelijk wat beweging nodig.
Verschijning: Algemeen: De Tollentler is een middelgrote hond.
Kleur: Zwart of Tan met rode aftekening aan de wangen, boven de ogen en aan de vier benen. Witte bles, voeten en staartpunt en wit borstkruis zijn gewenst. Deze aftekening is kenmerkend voor alle sennenhonden.
Hoofd en schedel: Het hoofd heeft een vlakke schedel met een onbeduidende stop. De voorsnuit is droog en krachtig. De ogen zijn tamelijk klein en bruin van kleur met levendige uitdrukking. Oren zijn hangend met onder een ronding. Schaargebit.
Staart: lang
Er wordt gestreefd naar een zwevende of hangende staart
Voeten: Kort, gesloten en rond.
Beharing: Kort, zacht, dicht en glanzend.
Aard van het haar: Heel zacht haar.
Dekhaar kort, aanliggend, zacht en glanzend. Dichte onderwol.
Kleur van het haar en aftekening:
Typische driekleur. Zwart - Wit - Tan of
Typische tweekleur Tan - Wit
Kleurengenetica
De kleur van de Toller is in de ras-standaard omschreven als: variërend in tinten rood en oranje met lichtere bevedering aan onderzijde van de staart, en gewoonlijk minstens één van de volgende witte markeringen; aan staart, poten (niet boven de polsen), borst en bles. Het pigment van de neus, lippen en oogranden moet overeenkomen en vleeskleurig zijn passend bij de vacht, of zwart. Maar genetisch gezien is het wel iets ingewikkelder.
Elk van de pigmenten heeft een uitgangskleur, en kan veranderen onder invloed van verschillende genen. Aangezien de Toller divers is van kleur, met soms nog wat zwart in de genen, hebben we hiervoor gekozen.
Voor de Tollentler geldt dat de hoofdkleur is zwart met zo symmetrisch mogelijke geel- tot roestbruinen en witte aftekeningen.
of de hoofdkleur is tan met zo symmetrisch mogelijke geel- tot roestbruinen en witte aftekeningen.
De geel- tot roestbruine aftekeningen bevinden zich boven de ogen, aan de bakken, aan de snuit en de keel, aan de zijkanten van de borst en de vier poten.
Bij deze laatste ligt het geel- tot roestbruin tussen het zwart en het wit.
Witte aftekeningen; Goed zichtbare smalle witte bles die van de bovenschedel zonder onderbreking doorloopt over de neusrug en die de snuit geheel of gedeeltelijk kan omvatten. Wit vanaf de kin over de keel, zonder onderbreking tot aan de borst.
Wit aan alle vier de poten.
Schofthoogte: Reu: 44-50 cm, getolereerd tot 52 cm.
eef: 42-48 cm, getolereerd tot 48 cm.
· Belangrijke verhoudingen:
Schofthoogte : Romplengte = 8 : 10
Snuitlengte : Hersenschedellengte = 9 : 10
Aard:
Rustig
Schrander
Vriendelijk
Betrouwbaar
Waakzaam
Leergierig
Beweeglijk
Gereserveerd tegenover vreemden
Zeer gericht op eigen gezin
Een uiterst prettig gezinslid
Zeer aanhankelijk aan de baas